Langdurig uitstellen van belastingheffing in box 2 door te lenen van de eigen vennootschap wordt aangepakt
Op 17 juni is het Wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap (hierna: Wetsvoorstel) ingediend. De naam verklapt het nodige over de inhoud. Het doel van het Wetsvoorstel is het ontmoedigen van excessieve leenverhoudingen tussen vennootschappen en hun aanmerkelijkbelanghouders (ab-houder). Van een aanmerkelijk belang is kortgezegd sprake indien een natuurlijk persoon direct of indirect een belang van 5% of meer heeft in een vennootschap.
In de praktijk komt het nogal eens voor dat een vennootschap de beschikbare liquide middelen niet uitkeert als loon of dividend aan de directeur-grootaandeelhouder, maar als geldlening ter beschikking stelt aan de ab-houder. Hierdoor wordt belastingheffing op dat moment voorkomen en is het zelfs mogelijk dat afstel van belastingheffing plaatsvindt. Reden genoeg voor het kabinet om maatregelen voor te stellen die het langdurig uitstellen (of zelfs definitief afstellen) van belastingheffing kunnen tegengaan.
Wetsvoorstel
Het Wetsvoorstel komt erop neer dat in box 2 inkomstenbelasting zal worden geheven over schulden van de ab-houder aan zijn vennootschap. Daarbij wordt gerekend met een grensbedrag van € 500.000. Als de totale som van de schulden van de ab-houder aan zijn eigen vennootschap meer dan € 500.000 bedraagt, wordt het meerdere als fictief regulier voordeel belast. Het grensbedrag van het daaropvolgende jaar wordt vervolgens met datzelfde meerdere verhoogd. Hiermee wordt voorkomen dat jaarlijks hetzelfde meerdere in de heffing wordt betrokken.
De ab-houder wordt niet individueel in de heffing betrokken, maar met zijn fiscaal partner gezamenlijk voor hun gezamenlijke schulden boven de € 500.000. Het fictieve inkomensbestanddeel is vrij toerekenbaar tussen de beide partners. Het is daarbij niet van belang wie de schuld is aangegaan en of de partner ook ab-houder is in de vennootschap. Daarnaast is het Wetsvoorstel ook van toepassing op schulden in de vennootschap die zijn aangegaan door bloed- en aanverwanten in de rechte lijn van de ab-houder.
In beginsel worden alle typen civielrechtelijke leningen meegerekend bij de bepaling van de omvang van de schulden. De enige uitzondering is de eigenwoningschuld, deze telt niet mee voor zover ten aanzien van die schuld aan de vennootschap een hypotheekrecht is verstrekt volgens de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek.
Ingangsdatum
Voorgesteld wordt om de ingangsdatum van de wet te zetten op 1 januari 2023. Dit brengt met zich mee dat voor het eerst op 31 december 2023 wordt beoordeeld of er sprake is van bovenmatige schulden. Ab-houders hebben tot die tijd dus nog de mogelijkheid om hun schuldenpositie in de eigen vennootschap onder de € 500.000 te brengen.