Op 25 oktober 2017 heeft het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) een belangrijke uitspraak gedaan met betrekking tot de uitbreiding van de mogelijkheden tot grensoverschrijdende omzetting van rechtspersonen.
In het arrest van de HvJ EU, waarbij een Poolse vennootschap wordt omgezet naar een Luxemburgse vennootschap, worden de werkelijke activiteiten (ook na omzetting) in Polen uitgevoerd. Echter eist het Poolse recht dat er een liquidatie procedure wordt gestart en dat de vennootschap wordt uitgeschreven uit het Poolse handelsregister na de verplaatsing van haar zetel naar Luxemburg.
In een daaropvolgende procedure stelt de Poolse rechter een aantal prejudiciële vragen aan het HvJ EU. De Poolse rechter gaat er onder meer vanuit dat voor omzetting is vereist dat de vennootschap een duurzame economische band met de lidstaat van ontvangst verkrijgt en de werkelijke zetel verplaatst.
Deze stelling wordt ontkracht door het HvJ EU. Volgens het HvJ EU valt een grensoverschrijdende omzetting van vennootschappen onder het recht op vrijheid van vestiging (art 49 en art 54 VWEU).
Omzetting is het wijzigen van de rechtsvorm van een rechtspersoon in een andere rechtsvorm, zonder dat er sprake is van ontbinding van de oude rechtspersoon of oprichting van een nieuwe rechtspersoon. Om onder de vrijheid van vestiging te vallen, is het volgens het HvJ EU niet noodzakelijk dat de verplaatsing van de statutaire zetel van de vennootschap gepaard gaat met de verplaatsing van de werkelijke zetel / activiteiten.